Gedenken en Omaatjes handen

T6
Wederom een reisdag, we vertrekken om half twee. We hebben dus alle tijd van de wereld om onze koffers te pakken en nog te zwemmen. Ik heb met San afgesproken dat ik bijtijds opsta en de militaire begraafplaats bezoek. Het is bijna vier mei en er liggen nogal wat Nederlanders begraven in Kanchanaburi. De weg naar de begraafplaats is rechttoe rechtaan. Wat opvalt is dat het schoon is, of schoon wordt gemaakt. Iets dat me al eerder opgevallen is in Thailand. Hoewel vroeg in de ochtend druppelt het zweet al van mijn voorhoofd als ik de begraafplaats op stap. Ik lees de tekst op de de Nederlandse maquette. Achttienhonderd Nederlanders liggen hier begraven… Langzaam loop ik langs de graven en lees de namen op de grafstenen. Zo jong en zo ver van huis. Gesneuveld. Bij een willekeurig graf sta ik twee minuten stil. Ze hebben er niets meer aan, maar zijn in ieder geval niet vergeten.

Op mijn gemak, ik kan niet anders, loop ik terug naar ons hotel. Terwijl Floor naar het zwembad wordt gestuurd, zorgen San en ik dat de tassen worden ingepakt. Als we bijna klaar zijn besef ik dat ik mijn autosleutels al een paar dagen niet meer gezien heb. Alles weer uitpakken dus. Als de sleutel is gevonden en alles weer ingepakt is, is het tijd om uit te checken. We worden pas om half twee opgehaald,dus we slijten onze tijd aan de rivier met een biertje. Floor is op dat moment al volledig doorweekt en heeft ‘omaatjes handen’. Ondanks het goede insmeren is Floor toch nog een beetje verbrand in haar gezicht. Tijd dus om uit de zon te gaan en te blijven.

Het busje dat ons komt ophalen lijkt in de verste verte niet op het busje dat we gisteren hadden. Nauwelijks luxe en de airco werkt maar op halve kracht. Uiteindelijk doet de bus wat het moet doen, ons brengen van A naar B. De chauffeur is chagrijnig en spreekt nauwelijks Engels. Een verschrikkelijke combi. Hij zet ons bovendien zo’n vijfhonderd meter voor ons hotel af en dat is met deze tassen en de verzengende hitte van Ayutthaya veel te veel van het goede.

Onze kamer in het P.U. Inn voldoet maar gaat zeker niet de boeken is als mooiste kamer aller tijden. We blijven hier trouwens toch maar een nacht. Snel vergeten dus.
Net zoals zo veel andere huizen in Thailand heeft ook ons hotel een geestenhuisje in de tuin staan. Floor en ik bekijken het huisje. Floor vindt het maar vreemd dat een geestenhuisje een trap heeft. Geesten kunnen immers vliegen. Ik moet een haar een verklaring schuldig blijven en geef haar dus onomwonden gelijk.

Aan de hand van de anwb-reisgids heeft San een restaurant opgezocht. Helaas ook deze keer vissen we achter het net. De wandeling is niet vervelend en er valt weer voldoende te zien, dus heel erg is het niet. We lopen terug richting ons hotel waar voldoende eetgelegenheden zijn. Bij het Street Lamp restaurant krijgen we uiteindelijk wat we willen. Een prima maaltijd voor een prima prijs.