Ho Chi Minh

reisdagEen reisdag. We verplaatsen ons via taxi en vliegtuig van Hoi An naar Ho Chi Minh City oftewel het vroegere Saigon. Ons hotel heeft al een taxi voor ons verzorgd, we hoeven dus niets anders meer te doen dan de koffers pakken en nog een keer in het zwembad te springen. Gezien de staat van mijn rug en nek, die inmiddels aardig rood geworden zijn, laat ik dat lekker achterwege en blijf nog even achter in de door de airco gekoelde kamer om nog een paar bladzijden te kunnen lezen in de Boekendief. Precies om 11:30 uur en volledig volgens planning stappen we in de taxi om daarna zonder oponthoud het vliegtuig naar Saigon in te stappen. In het vliegtuig merk in andermaal hoeveel beenruimte er is. De reis verloopt voorspoedig en voor we het weten staan we op de luchthaven van Ho Chi Minh. Het vervoer naar ons hotel moeten we zelf regelen dus  pakken we de eerste de beste taxi die we kunnen vinden. Deze is voor Vietnameze begrippen uiteraard te duur… De rit naar het hotel valt een beetje tegen. Het gevoel dat we hadden we toen we Hanoi binnenreden ontbreekt. Nieuw en oud volgen elkaar ongecontroleerd en vaak lelijk op, waarbij het grauwe weer natuurlijk een negatieve rol speelt.

Als we de laatste bocht indraaien zien we aan de linkerkant het grote en luxe Sheraton hotel, terwijl aan de rechterkant ons hotel ligt. Het contrast had niet veel groter kunnen zijn. Het hotel? Tja het hotel doet wat het moet doen maar is duidelijk de minste van de hele vakantie. Ach ja, we blijven er ook maar twee dagen.

Om de tijd te doden, totdat Steve in het hotel is, lopen we een klein rondje door de wijk. Met een scheef oog zoeken we al naar leuke restaurantjes maar dat valt in ieder geval in dit deel van Saigon erg tegen. Bij Zanzibar (het naast het hotel gelegen veel te dure Cafeetje) drinken we een biertje. Ik laat me verleiden tot het drinken van een Grolsch. Voor één Grolschje bij Zanzibar, weliswaar een halve liter, koop je vijftien blikjes Tiger beer bij het nachtwinkeltje op de hoek… De serveerster worstelt wat met de beugelfles waarna ik het maar van d’r overneem.

Om zeven uur ontmoeten we Steve. Steve vertegenwoordigt onze reisorganisatie in Vietnam en betaalt vanavond het te veel betaalde treinkaartje terug. Steve blijkt een geschikte kerel die ook nog eens in Eindhoven heeft gewoond. We komen al snel te spreken over het avondeten. Steve heeft afgesproken met een vriendin bij een Indiaas restaurant niet ver van het hotel. Spontaan nodigt hij ons uit om met hem mee te gaan. Het restaurantje met de kenmerkende plastic blauwe stoeltjes voldoet zowel qua prijs als qua eten precies aan onze verwachtingen. Als we aankomen bij het restaurantje zit de vriendin van Steve al te wachten en worden we voorgesteld. De vriendin blijkt te werken in het Rex Hotel in het centrum van de stad. Het Rex hotel deed tijdens de Vietnam oorlog dienst als het perscentrum van de Amerikaanse overheid en is tijdens de oorlog bekend geworden als de locatie van de ‘five o’clock follies’. Iedere avond om vijf uur vond hier een persconferentie plaats door het Amerikaans leger. Tijdens deze persconferenties werd zoveel onzin verteld dat zel al snel de five ‘o clock follies werden genoemd. Samen met Steve stel ik het menu samen waarbij er aan het aantal gerechten geen eind lijkt te komen. Het reizen, het eten en het bier maken ons moe en slaperig. De afstand van het restaurant naar hotel bedraagt slechts een paar meter. San loopt nog even naar het nachtwinkeltje om nog wat te eten en te drinken te kopen en komt daarna ook naar het hotel. De kamer die weliswaar aan alle faciliteiten voldoet is lelijk en oud. De wetenschap dat we hier maar twee dagen blijven maakt een hoop goed. Op de drie een persoonsbedden vallen we kort na elkaar in slaap.